Conjugatie van het werkwoord pasture in het Engels in alle tijden

Hier zijn de vervoegingstabellen voor het werkwoord pasture in het Engels.

Conjugatie van het werkwoord pasture in de tegenwoordige tijd

Present Tense

  • I pasture
  • you pasture
  • he|she|it pastures
  • we pasture
  • you pasture
  • they pasture

Present Continuous

  • I am pasturing
  • you are pasturing
  • he|she|it is pasturing
  • we are pasturing
  • you are pasturing
  • they are pasturing

Present Perfect

  • I have pastured
  • you have pastured
  • he|she|it has pastured
  • we have pastured
  • you have pastured
  • they have pastured

Present Perfect Continuous

  • I have been pasturing
  • you have been pasturing
  • he|she|it has been pasturing
  • we have been pasturing
  • you have been pasturing
  • they have been pasturing

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Present drukt in het Engels gewoonte, frequentie, algemene waarheid en toestand uit. De Present Continuous drukt vooral het idee uit van een actie of activiteit die nog aan de gang is. De Present Perfect drukt begrippen uit die altijd betrekking hebben op het heden of het gevolg van een gebeurtenis. Tenslotte associeert de Present Perfect Continuous met het idee van activiteit dat van duur.

Conjugatie van het werkwoord pasture in de verleden tijd

Simple past

  • I pastured
  • you pastured
  • he|she|it pastured
  • we pastured
  • you pastured
  • they pastured

Past continuous

  • I was pasturing
  • you were pasturing
  • he|she|it was pasturing
  • we were pasturing
  • you were pasturing
  • they were pasturing

Past perfect

  • I had pastured
  • you had pastured
  • he|she|it had pastured
  • we had pastured
  • you had pastured
  • they had pastured

Past perfect continuous

  • I had been pasturing
  • you had been pasturing
  • he|she|it had been pasturing
  • we had been pasturing
  • you had been pasturing
  • they had been pasturing

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Simple Past drukt voltooide handelingen uit die geen verband houden met het heden, gedateerde handelingen of gewoonten uit het verleden. Het wordt heel vaak gebruikt in het Engels. De Past Continuous (Simple Past + ING) daarentegen wordt gebruikt om te spreken over lopende acties in het verleden of een actie in het verleden die aan de gang is wanneer een andere actie plaatsvindt. De Past Perfect wordt gebruikt om aan te geven dat de actie plaatsvond vóór een andere actie in het verleden. Ten slotte wordt de Past Perfect Continuous gebruikt om te verwijzen naar een continue actie in het verleden die is voortgezet tot een andere actie in het verleden.

Conjugatie van het werkwoord pasture in de toekomstige tijd

Future

  • I will pasture
  • you will pasture
  • he|she|it will pasture
  • we will pasture
  • you will pasture
  • they will pasture

Future continuous

  • I will be pasturing
  • you will be pasturing
  • he|she|it will be pasturing
  • we will be pasturing
  • you will be pasturing
  • they will be pasturing

Future perfect

  • I will have pastured
  • you will have pastured
  • he|she|it will have pastured
  • we will have pastured
  • you will have pastured
  • they will have pastured

Future perfect continuous

  • I will have been pasturing
  • you will have been pasturing
  • he|she|it will have been pasturing
  • we will have been pasturing
  • you will have been pasturing
  • they will have been pasturing

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Toekomst wordt gebruikt om te praten over feitelijke handelingen in de toekomst. De Toekomst Continue wordt gebruikt om te praten over dingen die in de toekomst zullen gebeuren. De Future Perfect is een vervoegingstijd die niet vaak wordt gebruikt in het Engels, deze vervoegingstijd wordt gebruikt om te spreken over een toekomstige feitelijke handeling voorafgaand aan een andere. De Future Perfect Continuous ten slotte wordt zeer zelden gebruikt, deze tijd wordt gebruikt om te spreken over een toekomstige actie die aan de gang is en voorafgaat aan een andere.

De verschillende vormen van het deelwoord in het Engels, voor het werkwoord to pasture

Present participle

  • pasturing

Past participle

  • pastured

Perfect Participle

  • having pastured

De gebiedende wijs in het Engels, voor het werkwoord to pasture

Imperative

  • pasture
  • let's pasture
  • pasture

Vervoeg een ander werkwoord in het Engels

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken in het Engels: anagrammatize lecture lush ozonize pash pasteurize pat pause please reassure scull yak