Conjugatie van het werkwoord blossom in het Engels in alle tijden

Hier zijn de vervoegingstabellen voor het werkwoord blossom in het Engels.

Conjugatie van het werkwoord blossom in de tegenwoordige tijd

Present Tense

  • I blossom
  • you blossom
  • he|she|it blossoms
  • we blossom
  • you blossom
  • they blossom

Present Continuous

  • I am blossoming
  • you are blossoming
  • he|she|it is blossoming
  • we are blossoming
  • you are blossoming
  • they are blossoming

Present Perfect

  • I have blossomed
  • you have blossomed
  • he|she|it has blossomed
  • we have blossomed
  • you have blossomed
  • they have blossomed

Present Perfect Continuous

  • I have been blossoming
  • you have been blossoming
  • he|she|it has been blossoming
  • we have been blossoming
  • you have been blossoming
  • they have been blossoming

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Present drukt in het Engels gewoonte, frequentie, algemene waarheid en toestand uit. De Present Continuous drukt vooral het idee uit van een actie of activiteit die nog aan de gang is. De Present Perfect drukt begrippen uit die altijd betrekking hebben op het heden of het gevolg van een gebeurtenis. Tenslotte associeert de Present Perfect Continuous met het idee van activiteit dat van duur.

Conjugatie van het werkwoord blossom in de verleden tijd

Simple past

  • I blossomed
  • you blossomed
  • he|she|it blossomed
  • we blossomed
  • you blossomed
  • they blossomed

Past continuous

  • I was blossoming
  • you were blossoming
  • he|she|it was blossoming
  • we were blossoming
  • you were blossoming
  • they were blossoming

Past perfect

  • I had blossomed
  • you had blossomed
  • he|she|it had blossomed
  • we had blossomed
  • you had blossomed
  • they had blossomed

Past perfect continuous

  • I had been blossoming
  • you had been blossoming
  • he|she|it had been blossoming
  • we had been blossoming
  • you had been blossoming
  • they had been blossoming

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Simple Past drukt voltooide handelingen uit die geen verband houden met het heden, gedateerde handelingen of gewoonten uit het verleden. Het wordt heel vaak gebruikt in het Engels. De Past Continuous (Simple Past + ING) daarentegen wordt gebruikt om te spreken over lopende acties in het verleden of een actie in het verleden die aan de gang is wanneer een andere actie plaatsvindt. De Past Perfect wordt gebruikt om aan te geven dat de actie plaatsvond vóór een andere actie in het verleden. Ten slotte wordt de Past Perfect Continuous gebruikt om te verwijzen naar een continue actie in het verleden die is voortgezet tot een andere actie in het verleden.

Conjugatie van het werkwoord blossom in de toekomstige tijd

Future

  • I will blossom
  • you will blossom
  • he|she|it will blossom
  • we will blossom
  • you will blossom
  • they will blossom

Future continuous

  • I will be blossoming
  • you will be blossoming
  • he|she|it will be blossoming
  • we will be blossoming
  • you will be blossoming
  • they will be blossoming

Future perfect

  • I will have blossomed
  • you will have blossomed
  • he|she|it will have blossomed
  • we will have blossomed
  • you will have blossomed
  • they will have blossomed

Future perfect continuous

  • I will have been blossoming
  • you will have been blossoming
  • he|she|it will have been blossoming
  • we will have been blossoming
  • you will have been blossoming
  • they will have been blossoming

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Toekomst wordt gebruikt om te praten over feitelijke handelingen in de toekomst. De Toekomst Continue wordt gebruikt om te praten over dingen die in de toekomst zullen gebeuren. De Future Perfect is een vervoegingstijd die niet vaak wordt gebruikt in het Engels, deze vervoegingstijd wordt gebruikt om te spreken over een toekomstige feitelijke handeling voorafgaand aan een andere. De Future Perfect Continuous ten slotte wordt zeer zelden gebruikt, deze tijd wordt gebruikt om te spreken over een toekomstige actie die aan de gang is en voorafgaat aan een andere.

De verschillende vormen van het deelwoord in het Engels, voor het werkwoord to blossom

Present participle

  • blossoming

Past participle

  • blossomed

Perfect Participle

  • having blossomed

De gebiedende wijs in het Engels, voor het werkwoord to blossom

Imperative

  • blossom
  • let's blossom
  • blossom

Vervoeg een ander werkwoord in het Engels

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken in het Engels: biff block bloop blot bludge burble conceptualize destroy initialize paragraph