Conjugatie van het werkwoord weekend in het Engels in alle tijden

Hier zijn de vervoegingstabellen voor het werkwoord weekend in het Engels.

Conjugatie van het werkwoord weekend in de tegenwoordige tijd

Present Tense

  • I weekend
  • you weekend
  • he|she|it weekends
  • we weekend
  • you weekend
  • they weekend

Present Continuous

  • I am weekending
  • you are weekending
  • he|she|it is weekending
  • we are weekending
  • you are weekending
  • they are weekending

Present Perfect

  • I have weekended
  • you have weekended
  • he|she|it has weekended
  • we have weekended
  • you have weekended
  • they have weekended

Present Perfect Continuous

  • I have been weekending
  • you have been weekending
  • he|she|it has been weekending
  • we have been weekending
  • you have been weekending
  • they have been weekending

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Present drukt in het Engels gewoonte, frequentie, algemene waarheid en toestand uit. De Present Continuous drukt vooral het idee uit van een actie of activiteit die nog aan de gang is. De Present Perfect drukt begrippen uit die altijd betrekking hebben op het heden of het gevolg van een gebeurtenis. Tenslotte associeert de Present Perfect Continuous met het idee van activiteit dat van duur.

Conjugatie van het werkwoord weekend in de verleden tijd

Simple past

  • I weekended
  • you weekended
  • he|she|it weekended
  • we weekended
  • you weekended
  • they weekended

Past continuous

  • I was weekending
  • you were weekending
  • he|she|it was weekending
  • we were weekending
  • you were weekending
  • they were weekending

Past perfect

  • I had weekended
  • you had weekended
  • he|she|it had weekended
  • we had weekended
  • you had weekended
  • they had weekended

Past perfect continuous

  • I had been weekending
  • you had been weekending
  • he|she|it had been weekending
  • we had been weekending
  • you had been weekending
  • they had been weekending

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Simple Past drukt voltooide handelingen uit die geen verband houden met het heden, gedateerde handelingen of gewoonten uit het verleden. Het wordt heel vaak gebruikt in het Engels. De Past Continuous (Simple Past + ING) daarentegen wordt gebruikt om te spreken over lopende acties in het verleden of een actie in het verleden die aan de gang is wanneer een andere actie plaatsvindt. De Past Perfect wordt gebruikt om aan te geven dat de actie plaatsvond vóór een andere actie in het verleden. Ten slotte wordt de Past Perfect Continuous gebruikt om te verwijzen naar een continue actie in het verleden die is voortgezet tot een andere actie in het verleden.

Conjugatie van het werkwoord weekend in de toekomstige tijd

Future

  • I will weekend
  • you will weekend
  • he|she|it will weekend
  • we will weekend
  • you will weekend
  • they will weekend

Future continuous

  • I will be weekending
  • you will be weekending
  • he|she|it will be weekending
  • we will be weekending
  • you will be weekending
  • they will be weekending

Future perfect

  • I will have weekended
  • you will have weekended
  • he|she|it will have weekended
  • we will have weekended
  • you will have weekended
  • they will have weekended

Future perfect continuous

  • I will have been weekending
  • you will have been weekending
  • he|she|it will have been weekending
  • we will have been weekending
  • you will have been weekending
  • they will have been weekending

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Toekomst wordt gebruikt om te praten over feitelijke handelingen in de toekomst. De Toekomst Continue wordt gebruikt om te praten over dingen die in de toekomst zullen gebeuren. De Future Perfect is een vervoegingstijd die niet vaak wordt gebruikt in het Engels, deze vervoegingstijd wordt gebruikt om te spreken over een toekomstige feitelijke handeling voorafgaand aan een andere. De Future Perfect Continuous ten slotte wordt zeer zelden gebruikt, deze tijd wordt gebruikt om te spreken over een toekomstige actie die aan de gang is en voorafgaat aan een andere.

De verschillende vormen van het deelwoord in het Engels, voor het werkwoord to weekend

Present participle

  • weekending

Past participle

  • weekended

Perfect Participle

  • having weekended

De gebiedende wijs in het Engels, voor het werkwoord to weekend

Imperative

  • weekend
  • let's weekend
  • weekend

Vervoeg een ander werkwoord in het Engels

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken in het Engels: dermabrade gentrify sulk synthetize vulgarise web weed ween well