Conjugatie van het werkwoord negotiate in het Engels in alle tijden

Hier zijn de vervoegingstabellen voor het werkwoord negotiate in het Engels.

Conjugatie van het werkwoord negotiate in de tegenwoordige tijd

Present Tense

  • I negotiate
  • you negotiate
  • he|she|it negotiates
  • we negotiate
  • you negotiate
  • they negotiate

Present Continuous

  • I am negotiating
  • you are negotiating
  • he|she|it is negotiating
  • we are negotiating
  • you are negotiating
  • they are negotiating

Present Perfect

  • I have negotiated
  • you have negotiated
  • he|she|it has negotiated
  • we have negotiated
  • you have negotiated
  • they have negotiated

Present Perfect Continuous

  • I have been negotiating
  • you have been negotiating
  • he|she|it has been negotiating
  • we have been negotiating
  • you have been negotiating
  • they have been negotiating

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Present drukt in het Engels gewoonte, frequentie, algemene waarheid en toestand uit. De Present Continuous drukt vooral het idee uit van een actie of activiteit die nog aan de gang is. De Present Perfect drukt begrippen uit die altijd betrekking hebben op het heden of het gevolg van een gebeurtenis. Tenslotte associeert de Present Perfect Continuous met het idee van activiteit dat van duur.

Conjugatie van het werkwoord negotiate in de verleden tijd

Simple past

  • I negotiated
  • you negotiated
  • he|she|it negotiated
  • we negotiated
  • you negotiated
  • they negotiated

Past continuous

  • I was negotiating
  • you were negotiating
  • he|she|it was negotiating
  • we were negotiating
  • you were negotiating
  • they were negotiating

Past perfect

  • I had negotiated
  • you had negotiated
  • he|she|it had negotiated
  • we had negotiated
  • you had negotiated
  • they had negotiated

Past perfect continuous

  • I had been negotiating
  • you had been negotiating
  • he|she|it had been negotiating
  • we had been negotiating
  • you had been negotiating
  • they had been negotiating

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Simple Past drukt voltooide handelingen uit die geen verband houden met het heden, gedateerde handelingen of gewoonten uit het verleden. Het wordt heel vaak gebruikt in het Engels. De Past Continuous (Simple Past + ING) daarentegen wordt gebruikt om te spreken over lopende acties in het verleden of een actie in het verleden die aan de gang is wanneer een andere actie plaatsvindt. De Past Perfect wordt gebruikt om aan te geven dat de actie plaatsvond vóór een andere actie in het verleden. Ten slotte wordt de Past Perfect Continuous gebruikt om te verwijzen naar een continue actie in het verleden die is voortgezet tot een andere actie in het verleden.

Conjugatie van het werkwoord negotiate in de toekomstige tijd

Future

  • I will negotiate
  • you will negotiate
  • he|she|it will negotiate
  • we will negotiate
  • you will negotiate
  • they will negotiate

Future continuous

  • I will be negotiating
  • you will be negotiating
  • he|she|it will be negotiating
  • we will be negotiating
  • you will be negotiating
  • they will be negotiating

Future perfect

  • I will have negotiated
  • you will have negotiated
  • he|she|it will have negotiated
  • we will have negotiated
  • you will have negotiated
  • they will have negotiated

Future perfect continuous

  • I will have been negotiating
  • you will have been negotiating
  • he|she|it will have been negotiating
  • we will have been negotiating
  • you will have been negotiating
  • they will have been negotiating

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Toekomst wordt gebruikt om te praten over feitelijke handelingen in de toekomst. De Toekomst Continue wordt gebruikt om te praten over dingen die in de toekomst zullen gebeuren. De Future Perfect is een vervoegingstijd die niet vaak wordt gebruikt in het Engels, deze vervoegingstijd wordt gebruikt om te spreken over een toekomstige feitelijke handeling voorafgaand aan een andere. De Future Perfect Continuous ten slotte wordt zeer zelden gebruikt, deze tijd wordt gebruikt om te spreken over een toekomstige actie die aan de gang is en voorafgaat aan een andere.

De verschillende vormen van het deelwoord in het Engels, voor het werkwoord to negotiate

Present participle

  • negotiating

Past participle

  • negotiated

Perfect Participle

  • having negotiated

De gebiedende wijs in het Engels, voor het werkwoord to negotiate

Imperative

  • negotiate
  • let's negotiate
  • negotiate

Vervoeg een ander werkwoord in het Engels

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken in het Engels: influence interwork mountebank necklace neglect neigh neuter outweigh pour replenish unsteel