Conjugatie van het werkwoord mirror in het Engels in alle tijden

Hier zijn de vervoegingstabellen voor het werkwoord mirror in het Engels.

Conjugatie van het werkwoord mirror in de tegenwoordige tijd

Present Tense

  • I mirror
  • you mirror
  • he|she|it mirrors
  • we mirror
  • you mirror
  • they mirror

Present Continuous

  • I am mirroring
  • you are mirroring
  • he|she|it is mirroring
  • we are mirroring
  • you are mirroring
  • they are mirroring

Present Perfect

  • I have mirrored
  • you have mirrored
  • he|she|it has mirrored
  • we have mirrored
  • you have mirrored
  • they have mirrored

Present Perfect Continuous

  • I have been mirroring
  • you have been mirroring
  • he|she|it has been mirroring
  • we have been mirroring
  • you have been mirroring
  • they have been mirroring

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Present drukt in het Engels gewoonte, frequentie, algemene waarheid en toestand uit. De Present Continuous drukt vooral het idee uit van een actie of activiteit die nog aan de gang is. De Present Perfect drukt begrippen uit die altijd betrekking hebben op het heden of het gevolg van een gebeurtenis. Tenslotte associeert de Present Perfect Continuous met het idee van activiteit dat van duur.

Conjugatie van het werkwoord mirror in de verleden tijd

Simple past

  • I mirrored
  • you mirrored
  • he|she|it mirrored
  • we mirrored
  • you mirrored
  • they mirrored

Past continuous

  • I was mirroring
  • you were mirroring
  • he|she|it was mirroring
  • we were mirroring
  • you were mirroring
  • they were mirroring

Past perfect

  • I had mirrored
  • you had mirrored
  • he|she|it had mirrored
  • we had mirrored
  • you had mirrored
  • they had mirrored

Past perfect continuous

  • I had been mirroring
  • you had been mirroring
  • he|she|it had been mirroring
  • we had been mirroring
  • you had been mirroring
  • they had been mirroring

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Simple Past drukt voltooide handelingen uit die geen verband houden met het heden, gedateerde handelingen of gewoonten uit het verleden. Het wordt heel vaak gebruikt in het Engels. De Past Continuous (Simple Past + ING) daarentegen wordt gebruikt om te spreken over lopende acties in het verleden of een actie in het verleden die aan de gang is wanneer een andere actie plaatsvindt. De Past Perfect wordt gebruikt om aan te geven dat de actie plaatsvond vóór een andere actie in het verleden. Ten slotte wordt de Past Perfect Continuous gebruikt om te verwijzen naar een continue actie in het verleden die is voortgezet tot een andere actie in het verleden.

Conjugatie van het werkwoord mirror in de toekomstige tijd

Future

  • I will mirror
  • you will mirror
  • he|she|it will mirror
  • we will mirror
  • you will mirror
  • they will mirror

Future continuous

  • I will be mirroring
  • you will be mirroring
  • he|she|it will be mirroring
  • we will be mirroring
  • you will be mirroring
  • they will be mirroring

Future perfect

  • I will have mirrored
  • you will have mirrored
  • he|she|it will have mirrored
  • we will have mirrored
  • you will have mirrored
  • they will have mirrored

Future perfect continuous

  • I will have been mirroring
  • you will have been mirroring
  • he|she|it will have been mirroring
  • we will have been mirroring
  • you will have been mirroring
  • they will have been mirroring

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Toekomst wordt gebruikt om te praten over feitelijke handelingen in de toekomst. De Toekomst Continue wordt gebruikt om te praten over dingen die in de toekomst zullen gebeuren. De Future Perfect is een vervoegingstijd die niet vaak wordt gebruikt in het Engels, deze vervoegingstijd wordt gebruikt om te spreken over een toekomstige feitelijke handeling voorafgaand aan een andere. De Future Perfect Continuous ten slotte wordt zeer zelden gebruikt, deze tijd wordt gebruikt om te spreken over een toekomstige actie die aan de gang is en voorafgaat aan een andere.

De verschillende vormen van het deelwoord in het Engels, voor het werkwoord to mirror

Present participle

  • mirroring

Past participle

  • mirrored

Perfect Participle

  • having mirrored

De gebiedende wijs in het Engels, voor het werkwoord to mirror

Imperative

  • mirror
  • let's mirror
  • mirror

Vervoeg een ander werkwoord in het Engels

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken in het Engels: hospitalize impolder mediatize minimise mire mis-sell miscarry navigate pet recommend truck