Conjugatie van het werkwoord magic in het Engels in alle tijden

Hier zijn de vervoegingstabellen voor het werkwoord magic in het Engels.

Conjugatie van het werkwoord magic in de tegenwoordige tijd

Present Tense

  • I magic
  • you magic
  • he|she|it magics
  • we magic
  • you magic
  • they magic

Present Continuous

  • I am magicking
  • you are magicking
  • he|she|it is magicking
  • we are magicking
  • you are magicking
  • they are magicking

Present Perfect

  • I have magicked
  • you have magicked
  • he|she|it has magicked
  • we have magicked
  • you have magicked
  • they have magicked

Present Perfect Continuous

  • I have been magicking
  • you have been magicking
  • he|she|it has been magicking
  • we have been magicking
  • you have been magicking
  • they have been magicking

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Present drukt in het Engels gewoonte, frequentie, algemene waarheid en toestand uit. De Present Continuous drukt vooral het idee uit van een actie of activiteit die nog aan de gang is. De Present Perfect drukt begrippen uit die altijd betrekking hebben op het heden of het gevolg van een gebeurtenis. Tenslotte associeert de Present Perfect Continuous met het idee van activiteit dat van duur.

Conjugatie van het werkwoord magic in de verleden tijd

Simple past

  • I magicked
  • you magicked
  • he|she|it magicked
  • we magicked
  • you magicked
  • they magicked

Past continuous

  • I was magicking
  • you were magicking
  • he|she|it was magicking
  • we were magicking
  • you were magicking
  • they were magicking

Past perfect

  • I had magicked
  • you had magicked
  • he|she|it had magicked
  • we had magicked
  • you had magicked
  • they had magicked

Past perfect continuous

  • I had been magicking
  • you had been magicking
  • he|she|it had been magicking
  • we had been magicking
  • you had been magicking
  • they had been magicking

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Simple Past drukt voltooide handelingen uit die geen verband houden met het heden, gedateerde handelingen of gewoonten uit het verleden. Het wordt heel vaak gebruikt in het Engels. De Past Continuous (Simple Past + ING) daarentegen wordt gebruikt om te spreken over lopende acties in het verleden of een actie in het verleden die aan de gang is wanneer een andere actie plaatsvindt. De Past Perfect wordt gebruikt om aan te geven dat de actie plaatsvond vóór een andere actie in het verleden. Ten slotte wordt de Past Perfect Continuous gebruikt om te verwijzen naar een continue actie in het verleden die is voortgezet tot een andere actie in het verleden.

Conjugatie van het werkwoord magic in de toekomstige tijd

Future

  • I will magic
  • you will magic
  • he|she|it will magic
  • we will magic
  • you will magic
  • they will magic

Future continuous

  • I will be magicking
  • you will be magicking
  • he|she|it will be magicking
  • we will be magicking
  • you will be magicking
  • they will be magicking

Future perfect

  • I will have magicked
  • you will have magicked
  • he|she|it will have magicked
  • we will have magicked
  • you will have magicked
  • they will have magicked

Future perfect continuous

  • I will have been magicking
  • you will have been magicking
  • he|she|it will have been magicking
  • we will have been magicking
  • you will have been magicking
  • they will have been magicking

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Toekomst wordt gebruikt om te praten over feitelijke handelingen in de toekomst. De Toekomst Continue wordt gebruikt om te praten over dingen die in de toekomst zullen gebeuren. De Future Perfect is een vervoegingstijd die niet vaak wordt gebruikt in het Engels, deze vervoegingstijd wordt gebruikt om te spreken over een toekomstige feitelijke handeling voorafgaand aan een andere. De Future Perfect Continuous ten slotte wordt zeer zelden gebruikt, deze tijd wordt gebruikt om te spreken over een toekomstige actie die aan de gang is en voorafgaat aan een andere.

De verschillende vormen van het deelwoord in het Engels, voor het werkwoord to magic

Present participle

  • magicking

Past participle

  • magicked

Perfect Participle

  • having magicked

De gebiedende wijs in het Engels, voor het werkwoord to magic

Imperative

  • magic
  • let's magic
  • magic

Vervoeg een ander werkwoord in het Engels

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken in het Engels: handicap hoist lithograph machinate maffick magnetise make mishandle oxidise quilt tingle