Conjugatie van het werkwoord interact in het Engels in alle tijden

Hier zijn de vervoegingstabellen voor het werkwoord interact in het Engels.

Conjugatie van het werkwoord interact in de tegenwoordige tijd

Present Tense

  • I interact
  • you interact
  • he|she|it interacts
  • we interact
  • you interact
  • they interact

Present Continuous

  • I am interacting
  • you are interacting
  • he|she|it is interacting
  • we are interacting
  • you are interacting
  • they are interacting

Present Perfect

  • I have interacted
  • you have interacted
  • he|she|it has interacted
  • we have interacted
  • you have interacted
  • they have interacted

Present Perfect Continuous

  • I have been interacting
  • you have been interacting
  • he|she|it has been interacting
  • we have been interacting
  • you have been interacting
  • they have been interacting

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Present drukt in het Engels gewoonte, frequentie, algemene waarheid en toestand uit. De Present Continuous drukt vooral het idee uit van een actie of activiteit die nog aan de gang is. De Present Perfect drukt begrippen uit die altijd betrekking hebben op het heden of het gevolg van een gebeurtenis. Tenslotte associeert de Present Perfect Continuous met het idee van activiteit dat van duur.

Conjugatie van het werkwoord interact in de verleden tijd

Simple past

  • I interacted
  • you interacted
  • he|she|it interacted
  • we interacted
  • you interacted
  • they interacted

Past continuous

  • I was interacting
  • you were interacting
  • he|she|it was interacting
  • we were interacting
  • you were interacting
  • they were interacting

Past perfect

  • I had interacted
  • you had interacted
  • he|she|it had interacted
  • we had interacted
  • you had interacted
  • they had interacted

Past perfect continuous

  • I had been interacting
  • you had been interacting
  • he|she|it had been interacting
  • we had been interacting
  • you had been interacting
  • they had been interacting

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Simple Past drukt voltooide handelingen uit die geen verband houden met het heden, gedateerde handelingen of gewoonten uit het verleden. Het wordt heel vaak gebruikt in het Engels. De Past Continuous (Simple Past + ING) daarentegen wordt gebruikt om te spreken over lopende acties in het verleden of een actie in het verleden die aan de gang is wanneer een andere actie plaatsvindt. De Past Perfect wordt gebruikt om aan te geven dat de actie plaatsvond vóór een andere actie in het verleden. Ten slotte wordt de Past Perfect Continuous gebruikt om te verwijzen naar een continue actie in het verleden die is voortgezet tot een andere actie in het verleden.

Conjugatie van het werkwoord interact in de toekomstige tijd

Future

  • I will interact
  • you will interact
  • he|she|it will interact
  • we will interact
  • you will interact
  • they will interact

Future continuous

  • I will be interacting
  • you will be interacting
  • he|she|it will be interacting
  • we will be interacting
  • you will be interacting
  • they will be interacting

Future perfect

  • I will have interacted
  • you will have interacted
  • he|she|it will have interacted
  • we will have interacted
  • you will have interacted
  • they will have interacted

Future perfect continuous

  • I will have been interacting
  • you will have been interacting
  • he|she|it will have been interacting
  • we will have been interacting
  • you will have been interacting
  • they will have been interacting

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Toekomst wordt gebruikt om te praten over feitelijke handelingen in de toekomst. De Toekomst Continue wordt gebruikt om te praten over dingen die in de toekomst zullen gebeuren. De Future Perfect is een vervoegingstijd die niet vaak wordt gebruikt in het Engels, deze vervoegingstijd wordt gebruikt om te spreken over een toekomstige feitelijke handeling voorafgaand aan een andere. De Future Perfect Continuous ten slotte wordt zeer zelden gebruikt, deze tijd wordt gebruikt om te spreken over een toekomstige actie die aan de gang is en voorafgaat aan een andere.

De verschillende vormen van het deelwoord in het Engels, voor het werkwoord to interact

Present participle

  • interacting

Past participle

  • interacted

Perfect Participle

  • having interacted

De gebiedende wijs in het Engels, voor het werkwoord to interact

Imperative

  • interact
  • let's interact
  • interact

Vervoeg een ander werkwoord in het Engels

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken in het Engels: flow free-select infiltrate insure inter interbreed intercut jumpstart misspeak phenolate stem yodel