Conjugatie van het werkwoord infect in het Engels in alle tijden

Hier zijn de vervoegingstabellen voor het werkwoord infect in het Engels.

Conjugatie van het werkwoord infect in de tegenwoordige tijd

Present Tense

  • I infect
  • you infect
  • he|she|it infects
  • we infect
  • you infect
  • they infect

Present Continuous

  • I am infecting
  • you are infecting
  • he|she|it is infecting
  • we are infecting
  • you are infecting
  • they are infecting

Present Perfect

  • I have infected
  • you have infected
  • he|she|it has infected
  • we have infected
  • you have infected
  • they have infected

Present Perfect Continuous

  • I have been infecting
  • you have been infecting
  • he|she|it has been infecting
  • we have been infecting
  • you have been infecting
  • they have been infecting

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Present drukt in het Engels gewoonte, frequentie, algemene waarheid en toestand uit. De Present Continuous drukt vooral het idee uit van een actie of activiteit die nog aan de gang is. De Present Perfect drukt begrippen uit die altijd betrekking hebben op het heden of het gevolg van een gebeurtenis. Tenslotte associeert de Present Perfect Continuous met het idee van activiteit dat van duur.

Conjugatie van het werkwoord infect in de verleden tijd

Simple past

  • I infected
  • you infected
  • he|she|it infected
  • we infected
  • you infected
  • they infected

Past continuous

  • I was infecting
  • you were infecting
  • he|she|it was infecting
  • we were infecting
  • you were infecting
  • they were infecting

Past perfect

  • I had infected
  • you had infected
  • he|she|it had infected
  • we had infected
  • you had infected
  • they had infected

Past perfect continuous

  • I had been infecting
  • you had been infecting
  • he|she|it had been infecting
  • we had been infecting
  • you had been infecting
  • they had been infecting

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Simple Past drukt voltooide handelingen uit die geen verband houden met het heden, gedateerde handelingen of gewoonten uit het verleden. Het wordt heel vaak gebruikt in het Engels. De Past Continuous (Simple Past + ING) daarentegen wordt gebruikt om te spreken over lopende acties in het verleden of een actie in het verleden die aan de gang is wanneer een andere actie plaatsvindt. De Past Perfect wordt gebruikt om aan te geven dat de actie plaatsvond vóór een andere actie in het verleden. Ten slotte wordt de Past Perfect Continuous gebruikt om te verwijzen naar een continue actie in het verleden die is voortgezet tot een andere actie in het verleden.

Conjugatie van het werkwoord infect in de toekomstige tijd

Future

  • I will infect
  • you will infect
  • he|she|it will infect
  • we will infect
  • you will infect
  • they will infect

Future continuous

  • I will be infecting
  • you will be infecting
  • he|she|it will be infecting
  • we will be infecting
  • you will be infecting
  • they will be infecting

Future perfect

  • I will have infected
  • you will have infected
  • he|she|it will have infected
  • we will have infected
  • you will have infected
  • they will have infected

Future perfect continuous

  • I will have been infecting
  • you will have been infecting
  • he|she|it will have been infecting
  • we will have been infecting
  • you will have been infecting
  • they will have been infecting

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Toekomst wordt gebruikt om te praten over feitelijke handelingen in de toekomst. De Toekomst Continue wordt gebruikt om te praten over dingen die in de toekomst zullen gebeuren. De Future Perfect is een vervoegingstijd die niet vaak wordt gebruikt in het Engels, deze vervoegingstijd wordt gebruikt om te spreken over een toekomstige feitelijke handeling voorafgaand aan een andere. De Future Perfect Continuous ten slotte wordt zeer zelden gebruikt, deze tijd wordt gebruikt om te spreken over een toekomstige actie die aan de gang is en voorafgaat aan een andere.

De verschillende vormen van het deelwoord in het Engels, voor het werkwoord to infect

Present participle

  • infecting

Past participle

  • infected

Perfect Participle

  • having infected

De gebiedende wijs in het Engels, voor het werkwoord to infect

Imperative

  • infect
  • let's infect
  • infect

Vervoeg een ander werkwoord in het Engels

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken in het Engels: find fool implead industrialise infatuate infer inflict item micromanage pauperize spring winterfeed