Conjugatie van het werkwoord imprint in het Engels in alle tijden

Hier zijn de vervoegingstabellen voor het werkwoord imprint in het Engels.

Conjugatie van het werkwoord imprint in de tegenwoordige tijd

Present Tense

  • I imprint
  • you imprint
  • he|she|it imprints
  • we imprint
  • you imprint
  • they imprint

Present Continuous

  • I am imprinting
  • you are imprinting
  • he|she|it is imprinting
  • we are imprinting
  • you are imprinting
  • they are imprinting

Present Perfect

  • I have imprinted
  • you have imprinted
  • he|she|it has imprinted
  • we have imprinted
  • you have imprinted
  • they have imprinted

Present Perfect Continuous

  • I have been imprinting
  • you have been imprinting
  • he|she|it has been imprinting
  • we have been imprinting
  • you have been imprinting
  • they have been imprinting

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Present drukt in het Engels gewoonte, frequentie, algemene waarheid en toestand uit. De Present Continuous drukt vooral het idee uit van een actie of activiteit die nog aan de gang is. De Present Perfect drukt begrippen uit die altijd betrekking hebben op het heden of het gevolg van een gebeurtenis. Tenslotte associeert de Present Perfect Continuous met het idee van activiteit dat van duur.

Conjugatie van het werkwoord imprint in de verleden tijd

Simple past

  • I imprinted
  • you imprinted
  • he|she|it imprinted
  • we imprinted
  • you imprinted
  • they imprinted

Past continuous

  • I was imprinting
  • you were imprinting
  • he|she|it was imprinting
  • we were imprinting
  • you were imprinting
  • they were imprinting

Past perfect

  • I had imprinted
  • you had imprinted
  • he|she|it had imprinted
  • we had imprinted
  • you had imprinted
  • they had imprinted

Past perfect continuous

  • I had been imprinting
  • you had been imprinting
  • he|she|it had been imprinting
  • we had been imprinting
  • you had been imprinting
  • they had been imprinting

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Simple Past drukt voltooide handelingen uit die geen verband houden met het heden, gedateerde handelingen of gewoonten uit het verleden. Het wordt heel vaak gebruikt in het Engels. De Past Continuous (Simple Past + ING) daarentegen wordt gebruikt om te spreken over lopende acties in het verleden of een actie in het verleden die aan de gang is wanneer een andere actie plaatsvindt. De Past Perfect wordt gebruikt om aan te geven dat de actie plaatsvond vóór een andere actie in het verleden. Ten slotte wordt de Past Perfect Continuous gebruikt om te verwijzen naar een continue actie in het verleden die is voortgezet tot een andere actie in het verleden.

Conjugatie van het werkwoord imprint in de toekomstige tijd

Future

  • I will imprint
  • you will imprint
  • he|she|it will imprint
  • we will imprint
  • you will imprint
  • they will imprint

Future continuous

  • I will be imprinting
  • you will be imprinting
  • he|she|it will be imprinting
  • we will be imprinting
  • you will be imprinting
  • they will be imprinting

Future perfect

  • I will have imprinted
  • you will have imprinted
  • he|she|it will have imprinted
  • we will have imprinted
  • you will have imprinted
  • they will have imprinted

Future perfect continuous

  • I will have been imprinting
  • you will have been imprinting
  • he|she|it will have been imprinting
  • we will have been imprinting
  • you will have been imprinting
  • they will have been imprinting

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Toekomst wordt gebruikt om te praten over feitelijke handelingen in de toekomst. De Toekomst Continue wordt gebruikt om te praten over dingen die in de toekomst zullen gebeuren. De Future Perfect is een vervoegingstijd die niet vaak wordt gebruikt in het Engels, deze vervoegingstijd wordt gebruikt om te spreken over een toekomstige feitelijke handeling voorafgaand aan een andere. De Future Perfect Continuous ten slotte wordt zeer zelden gebruikt, deze tijd wordt gebruikt om te spreken over een toekomstige actie die aan de gang is en voorafgaat aan een andere.

De verschillende vormen van het deelwoord in het Engels, voor het werkwoord to imprint

Present participle

  • imprinting

Past participle

  • imprinted

Perfect Participle

  • having imprinted

De gebiedende wijs in het Engels, voor het werkwoord to imprint

Imperative

  • imprint
  • let's imprint
  • imprint

Vervoeg een ander werkwoord in het Engels

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken in het Engels: feather flip-flop hypostasize impost impress imprison inaugurate intervene maul palpebrate speckle wheel