Conjugatie van het werkwoord espouse in het Engels in alle tijden

Hier zijn de vervoegingstabellen voor het werkwoord espouse in het Engels.

Conjugatie van het werkwoord espouse in de tegenwoordige tijd

Present Tense

  • I espouse
  • you espouse
  • he|she|it espouses
  • we espouse
  • you espouse
  • they espouse

Present Continuous

  • I am espousing
  • you are espousing
  • he|she|it is espousing
  • we are espousing
  • you are espousing
  • they are espousing

Present Perfect

  • I have espoused
  • you have espoused
  • he|she|it has espoused
  • we have espoused
  • you have espoused
  • they have espoused

Present Perfect Continuous

  • I have been espousing
  • you have been espousing
  • he|she|it has been espousing
  • we have been espousing
  • you have been espousing
  • they have been espousing

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Present drukt in het Engels gewoonte, frequentie, algemene waarheid en toestand uit. De Present Continuous drukt vooral het idee uit van een actie of activiteit die nog aan de gang is. De Present Perfect drukt begrippen uit die altijd betrekking hebben op het heden of het gevolg van een gebeurtenis. Tenslotte associeert de Present Perfect Continuous met het idee van activiteit dat van duur.

Conjugatie van het werkwoord espouse in de verleden tijd

Simple past

  • I espoused
  • you espoused
  • he|she|it espoused
  • we espoused
  • you espoused
  • they espoused

Past continuous

  • I was espousing
  • you were espousing
  • he|she|it was espousing
  • we were espousing
  • you were espousing
  • they were espousing

Past perfect

  • I had espoused
  • you had espoused
  • he|she|it had espoused
  • we had espoused
  • you had espoused
  • they had espoused

Past perfect continuous

  • I had been espousing
  • you had been espousing
  • he|she|it had been espousing
  • we had been espousing
  • you had been espousing
  • they had been espousing

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Simple Past drukt voltooide handelingen uit die geen verband houden met het heden, gedateerde handelingen of gewoonten uit het verleden. Het wordt heel vaak gebruikt in het Engels. De Past Continuous (Simple Past + ING) daarentegen wordt gebruikt om te spreken over lopende acties in het verleden of een actie in het verleden die aan de gang is wanneer een andere actie plaatsvindt. De Past Perfect wordt gebruikt om aan te geven dat de actie plaatsvond vóór een andere actie in het verleden. Ten slotte wordt de Past Perfect Continuous gebruikt om te verwijzen naar een continue actie in het verleden die is voortgezet tot een andere actie in het verleden.

Conjugatie van het werkwoord espouse in de toekomstige tijd

Future

  • I will espouse
  • you will espouse
  • he|she|it will espouse
  • we will espouse
  • you will espouse
  • they will espouse

Future continuous

  • I will be espousing
  • you will be espousing
  • he|she|it will be espousing
  • we will be espousing
  • you will be espousing
  • they will be espousing

Future perfect

  • I will have espoused
  • you will have espoused
  • he|she|it will have espoused
  • we will have espoused
  • you will have espoused
  • they will have espoused

Future perfect continuous

  • I will have been espousing
  • you will have been espousing
  • he|she|it will have been espousing
  • we will have been espousing
  • you will have been espousing
  • they will have been espousing

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Toekomst wordt gebruikt om te praten over feitelijke handelingen in de toekomst. De Toekomst Continue wordt gebruikt om te praten over dingen die in de toekomst zullen gebeuren. De Future Perfect is een vervoegingstijd die niet vaak wordt gebruikt in het Engels, deze vervoegingstijd wordt gebruikt om te spreken over een toekomstige feitelijke handeling voorafgaand aan een andere. De Future Perfect Continuous ten slotte wordt zeer zelden gebruikt, deze tijd wordt gebruikt om te spreken over een toekomstige actie die aan de gang is en voorafgaat aan een andere.

De verschillende vormen van het deelwoord in het Engels, voor het werkwoord to espouse

Present participle

  • espousing

Past participle

  • espoused

Perfect Participle

  • having espoused

De gebiedende wijs in het Engels, voor het werkwoord to espouse

Imperative

  • espouse
  • let's espouse
  • espouse

Vervoeg een ander werkwoord in het Engels

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken in het Engels: debouch delimitate enounce escape espalier espy estrange feather grab invalidate reawaken stereochrome