Conjugatie van het werkwoord colour in het Engels in alle tijden

Hier zijn de vervoegingstabellen voor het werkwoord colour in het Engels.

Conjugatie van het werkwoord colour in de tegenwoordige tijd

Present Tense

  • I colour
  • you colour
  • he|she|it colours
  • we colour
  • you colour
  • they colour

Present Continuous

  • I am colouring
  • you are colouring
  • he|she|it is colouring
  • we are colouring
  • you are colouring
  • they are colouring

Present Perfect

  • I have coloured
  • you have coloured
  • he|she|it has coloured
  • we have coloured
  • you have coloured
  • they have coloured

Present Perfect Continuous

  • I have been colouring
  • you have been colouring
  • he|she|it has been colouring
  • we have been colouring
  • you have been colouring
  • they have been colouring

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Present drukt in het Engels gewoonte, frequentie, algemene waarheid en toestand uit. De Present Continuous drukt vooral het idee uit van een actie of activiteit die nog aan de gang is. De Present Perfect drukt begrippen uit die altijd betrekking hebben op het heden of het gevolg van een gebeurtenis. Tenslotte associeert de Present Perfect Continuous met het idee van activiteit dat van duur.

Conjugatie van het werkwoord colour in de verleden tijd

Simple past

  • I coloured
  • you coloured
  • he|she|it coloured
  • we coloured
  • you coloured
  • they coloured

Past continuous

  • I was colouring
  • you were colouring
  • he|she|it was colouring
  • we were colouring
  • you were colouring
  • they were colouring

Past perfect

  • I had coloured
  • you had coloured
  • he|she|it had coloured
  • we had coloured
  • you had coloured
  • they had coloured

Past perfect continuous

  • I had been colouring
  • you had been colouring
  • he|she|it had been colouring
  • we had been colouring
  • you had been colouring
  • they had been colouring

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Simple Past drukt voltooide handelingen uit die geen verband houden met het heden, gedateerde handelingen of gewoonten uit het verleden. Het wordt heel vaak gebruikt in het Engels. De Past Continuous (Simple Past + ING) daarentegen wordt gebruikt om te spreken over lopende acties in het verleden of een actie in het verleden die aan de gang is wanneer een andere actie plaatsvindt. De Past Perfect wordt gebruikt om aan te geven dat de actie plaatsvond vóór een andere actie in het verleden. Ten slotte wordt de Past Perfect Continuous gebruikt om te verwijzen naar een continue actie in het verleden die is voortgezet tot een andere actie in het verleden.

Conjugatie van het werkwoord colour in de toekomstige tijd

Future

  • I will colour
  • you will colour
  • he|she|it will colour
  • we will colour
  • you will colour
  • they will colour

Future continuous

  • I will be colouring
  • you will be colouring
  • he|she|it will be colouring
  • we will be colouring
  • you will be colouring
  • they will be colouring

Future perfect

  • I will have coloured
  • you will have coloured
  • he|she|it will have coloured
  • we will have coloured
  • you will have coloured
  • they will have coloured

Future perfect continuous

  • I will have been colouring
  • you will have been colouring
  • he|she|it will have been colouring
  • we will have been colouring
  • you will have been colouring
  • they will have been colouring

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Toekomst wordt gebruikt om te praten over feitelijke handelingen in de toekomst. De Toekomst Continue wordt gebruikt om te praten over dingen die in de toekomst zullen gebeuren. De Future Perfect is een vervoegingstijd die niet vaak wordt gebruikt in het Engels, deze vervoegingstijd wordt gebruikt om te spreken over een toekomstige feitelijke handeling voorafgaand aan een andere. De Future Perfect Continuous ten slotte wordt zeer zelden gebruikt, deze tijd wordt gebruikt om te spreken over een toekomstige actie die aan de gang is en voorafgaat aan een andere.

De verschillende vormen van het deelwoord in het Engels, voor het werkwoord to colour

Present participle

  • colouring

Past participle

  • coloured

Perfect Participle

  • having coloured

De gebiedende wijs in het Engels, voor het werkwoord to colour

Imperative

  • colour
  • let's colour
  • colour

Vervoeg een ander werkwoord in het Engels

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken in het Engels: avalanche bedew closure collude colorize comanage commeasure copyright desiderate enwreath menstruate railroad