Conjugatie van het werkwoord carouse in het Engels in alle tijden

Hier zijn de vervoegingstabellen voor het werkwoord carouse in het Engels.

Conjugatie van het werkwoord carouse in de tegenwoordige tijd

Present Tense

  • I carouse
  • you carouse
  • he|she|it carouses
  • we carouse
  • you carouse
  • they carouse

Present Continuous

  • I am carousing
  • you are carousing
  • he|she|it is carousing
  • we are carousing
  • you are carousing
  • they are carousing

Present Perfect

  • I have caroused
  • you have caroused
  • he|she|it has caroused
  • we have caroused
  • you have caroused
  • they have caroused

Present Perfect Continuous

  • I have been carousing
  • you have been carousing
  • he|she|it has been carousing
  • we have been carousing
  • you have been carousing
  • they have been carousing

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Present drukt in het Engels gewoonte, frequentie, algemene waarheid en toestand uit. De Present Continuous drukt vooral het idee uit van een actie of activiteit die nog aan de gang is. De Present Perfect drukt begrippen uit die altijd betrekking hebben op het heden of het gevolg van een gebeurtenis. Tenslotte associeert de Present Perfect Continuous met het idee van activiteit dat van duur.

Conjugatie van het werkwoord carouse in de verleden tijd

Simple past

  • I caroused
  • you caroused
  • he|she|it caroused
  • we caroused
  • you caroused
  • they caroused

Past continuous

  • I was carousing
  • you were carousing
  • he|she|it was carousing
  • we were carousing
  • you were carousing
  • they were carousing

Past perfect

  • I had caroused
  • you had caroused
  • he|she|it had caroused
  • we had caroused
  • you had caroused
  • they had caroused

Past perfect continuous

  • I had been carousing
  • you had been carousing
  • he|she|it had been carousing
  • we had been carousing
  • you had been carousing
  • they had been carousing

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Simple Past drukt voltooide handelingen uit die geen verband houden met het heden, gedateerde handelingen of gewoonten uit het verleden. Het wordt heel vaak gebruikt in het Engels. De Past Continuous (Simple Past + ING) daarentegen wordt gebruikt om te spreken over lopende acties in het verleden of een actie in het verleden die aan de gang is wanneer een andere actie plaatsvindt. De Past Perfect wordt gebruikt om aan te geven dat de actie plaatsvond vóór een andere actie in het verleden. Ten slotte wordt de Past Perfect Continuous gebruikt om te verwijzen naar een continue actie in het verleden die is voortgezet tot een andere actie in het verleden.

Conjugatie van het werkwoord carouse in de toekomstige tijd

Future

  • I will carouse
  • you will carouse
  • he|she|it will carouse
  • we will carouse
  • you will carouse
  • they will carouse

Future continuous

  • I will be carousing
  • you will be carousing
  • he|she|it will be carousing
  • we will be carousing
  • you will be carousing
  • they will be carousing

Future perfect

  • I will have caroused
  • you will have caroused
  • he|she|it will have caroused
  • we will have caroused
  • you will have caroused
  • they will have caroused

Future perfect continuous

  • I will have been carousing
  • you will have been carousing
  • he|she|it will have been carousing
  • we will have been carousing
  • you will have been carousing
  • they will have been carousing

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Toekomst wordt gebruikt om te praten over feitelijke handelingen in de toekomst. De Toekomst Continue wordt gebruikt om te praten over dingen die in de toekomst zullen gebeuren. De Future Perfect is een vervoegingstijd die niet vaak wordt gebruikt in het Engels, deze vervoegingstijd wordt gebruikt om te spreken over een toekomstige feitelijke handeling voorafgaand aan een andere. De Future Perfect Continuous ten slotte wordt zeer zelden gebruikt, deze tijd wordt gebruikt om te spreken over een toekomstige actie die aan de gang is en voorafgaat aan een andere.

De verschillende vormen van het deelwoord in het Engels, voor het werkwoord to carouse

Present participle

  • carousing

Past participle

  • caroused

Perfect Participle

  • having caroused

De gebiedende wijs in het Engels, voor het werkwoord to carouse

Imperative

  • carouse
  • let's carouse
  • carouse

Vervoeg een ander werkwoord in het Engels

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken in het Engels: acculturate alphabetise cage carillon carom carp cartwheel clangour cure double-fault labor postpone