Conjugatie van het werkwoord affect in het Engels in alle tijden

Hier zijn de vervoegingstabellen voor het werkwoord affect in het Engels.

Conjugatie van het werkwoord affect in de tegenwoordige tijd

Present Tense

  • I affect
  • you affect
  • he|she|it affects
  • we affect
  • you affect
  • they affect

Present Continuous

  • I am affecting
  • you are affecting
  • he|she|it is affecting
  • we are affecting
  • you are affecting
  • they are affecting

Present Perfect

  • I have affected
  • you have affected
  • he|she|it has affected
  • we have affected
  • you have affected
  • they have affected

Present Perfect Continuous

  • I have been affecting
  • you have been affecting
  • he|she|it has been affecting
  • we have been affecting
  • you have been affecting
  • they have been affecting

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Present drukt in het Engels gewoonte, frequentie, algemene waarheid en toestand uit. De Present Continuous drukt vooral het idee uit van een actie of activiteit die nog aan de gang is. De Present Perfect drukt begrippen uit die altijd betrekking hebben op het heden of het gevolg van een gebeurtenis. Tenslotte associeert de Present Perfect Continuous met het idee van activiteit dat van duur.

Conjugatie van het werkwoord affect in de verleden tijd

Simple past

  • I affected
  • you affected
  • he|she|it affected
  • we affected
  • you affected
  • they affected

Past continuous

  • I was affecting
  • you were affecting
  • he|she|it was affecting
  • we were affecting
  • you were affecting
  • they were affecting

Past perfect

  • I had affected
  • you had affected
  • he|she|it had affected
  • we had affected
  • you had affected
  • they had affected

Past perfect continuous

  • I had been affecting
  • you had been affecting
  • he|she|it had been affecting
  • we had been affecting
  • you had been affecting
  • they had been affecting

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Simple Past drukt voltooide handelingen uit die geen verband houden met het heden, gedateerde handelingen of gewoonten uit het verleden. Het wordt heel vaak gebruikt in het Engels. De Past Continuous (Simple Past + ING) daarentegen wordt gebruikt om te spreken over lopende acties in het verleden of een actie in het verleden die aan de gang is wanneer een andere actie plaatsvindt. De Past Perfect wordt gebruikt om aan te geven dat de actie plaatsvond vóór een andere actie in het verleden. Ten slotte wordt de Past Perfect Continuous gebruikt om te verwijzen naar een continue actie in het verleden die is voortgezet tot een andere actie in het verleden.

Conjugatie van het werkwoord affect in de toekomstige tijd

Future

  • I will affect
  • you will affect
  • he|she|it will affect
  • we will affect
  • you will affect
  • they will affect

Future continuous

  • I will be affecting
  • you will be affecting
  • he|she|it will be affecting
  • we will be affecting
  • you will be affecting
  • they will be affecting

Future perfect

  • I will have affected
  • you will have affected
  • he|she|it will have affected
  • we will have affected
  • you will have affected
  • they will have affected

Future perfect continuous

  • I will have been affecting
  • you will have been affecting
  • he|she|it will have been affecting
  • we will have been affecting
  • you will have been affecting
  • they will have been affecting

Hoe gebruik je deze vervoegingen in het Engels? De Toekomst wordt gebruikt om te praten over feitelijke handelingen in de toekomst. De Toekomst Continue wordt gebruikt om te praten over dingen die in de toekomst zullen gebeuren. De Future Perfect is een vervoegingstijd die niet vaak wordt gebruikt in het Engels, deze vervoegingstijd wordt gebruikt om te spreken over een toekomstige feitelijke handeling voorafgaand aan een andere. De Future Perfect Continuous ten slotte wordt zeer zelden gebruikt, deze tijd wordt gebruikt om te spreken over een toekomstige actie die aan de gang is en voorafgaat aan een andere.

De verschillende vormen van het deelwoord in het Engels, voor het werkwoord to affect

Present participle

  • affecting

Past participle

  • affected

Perfect Participle

  • having affected

De gebiedende wijs in het Engels, voor het werkwoord to affect

Imperative

  • affect
  • let's affect
  • affect

Vervoeg een ander werkwoord in het Engels

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken in het Engels: accentuate advertise aestivate affiance affright aspirate brownnose conventionalize glow misgovern